Roeiblessures

De meest voorkomende overbelastingsblessures, die voornamelijk bij eerste- en tweedejaars roeiers voorkomen, worden hieronder besproken.

Vinger

Het betreft een ontstekingsreactie van de buigpees van één van de vingers en soms ook van de peesschede (de huls waar de pees doorheen glijdt). Er ontstaat daardoor een verdikking van de pees waardoor deze niet meer mooi door de peesschede glijdt. Dit ontstaat ter hoogte van het gewricht van de vinger of duim naar de handpalm, aan de binnenzijde van de hand. Op een gegeven moment kan de pees zelfs vastlopen, waarbij de vinger moet worden geholpen zich te strekken. De oorzaak is meestal niet duidelijk. Soms is er sprake geweest van een overbelasting. Het is een onschuldige maar lastige afwijking. Aanvankelijk is er sprake van een geringe pijn of irritatie bij het buigen van de vinger, vooral bij het vastgrijpen. Door toename van de verdikking van de pees, verergert de pijn en ontstaat op een gegeven moment de situatie dat de vinger niet meer op eigen kracht kan worden gestrekt. Je voelt dan bij het strekken een 'knapje' en soms pijn.

Beste oplossing is om de aangedane vinger te voorzien van tape. Op deze manier wordt de drukverdeling van de vinger bij het hangen beter. Als dit voor te weinig effect zorgt kan je de aangedane vinger met tape vast zetten aan een vinger naast de aangedane vinger.

Pols

De meest voorkomende polsblessure bij roeiers is de peesschede ontsteking en wordt ook wel de roeierspols genoemd. Een pees is taai bindweefsel waarmee een spier aan het bot vast zit. Een peesschede is een bindweefselkoker die om een pees heen zit. De pees kan hier binnen heen en weer glijden. Bij de roeierspols is deze peesschede ontstoken, wat betekent dat de schede beschadigd is en dat het lichaam er een afweerreactie tegen uitvoert.

Als je een peesschede ontsteking hebt dan voel je pijn bij het bewegen van je pols of duim. Daarnaast kun je een krakend gevoel waarnemen als je je pols of duim beweegt. Ook is je pols vaak opgezwollen, meestal bevindt de zwelling zich aan de duimzijde.

De roeierspols ontstaat meestal door overbelasting van de pees, bijvoorbeeld als je opeens erg intensief gaat roeien. De peesschede ontsteking komt zowel bij de binnen- als buitenarm voor. De pees in de draaihand word door het draaien van de paal het snelst overbelast. Meestal is de oorzaak van deze blessure overbelasting van de pees door kou, verkramping door moeilijk water, of door een verkeerd afgestelde boot of riemen. Ook kan de pees overbelast raken door een verkeerde techniek.

Peesontsteking als gevolg van overmatig gebruik of overbelasting van een spiergroep gaat meestal over door de pijnlijke spiergroep rust te geven en te koelen. Je kunt het beste direct koelen na een belasting. Koel je pols doormiddel van een ijspack, zorg er wel voor dat tussen je huid en de ijspack een handdoek doet. Daarnaast moet je minstens 15 minuten per keer koelen. Ook kan je gebruik maken van een ijsklontje, draai rondjes op de pijnlijke plek op je pols. Soms verminderen de klachten ook na het innemen van ontstekingsremmers of door massage.

Als je last hebt van een lichte polsblessure kun je het best een paar dagen niet roeien. Het zal duidelijk zijn dat bij een dergelijke aandoening rust een belangrijke voorwaarde is voor herstel. Als de blessure ernstiger is, is het verstandig om een bezoek te brengen aan de fysiotherapeut.

Peesschede ontstekingen kunnen meestal worden voorkomen wanneer er goed op de techniek wordt gelet tijdens de trainingen. Daarnaast is het belangrijk om de afstelling te checken bij klachten. Tijdige aandacht geven aan ontspanning en rechte polsen kan veel problemen voorkomen.

Hieronder staan de belangrijkste punten op een rij:

  • Roeien met een gestrekte pols
  • Niet knijpen in je paal
  • Dol niet te strak
  • Dol niet te hoog afgesteld
  • Check de dikte van de handle
  • Elleboog aan het eind van de haal wat naar buiten laten gaan, met name bij hoge afstelling

Het is erg belangrijk dat je in de winter polsmoffen (beenwarmers of een afgeknipte sok die je om je pols doet) draagt!

Rug

Bij het roeien schakelt de rug de kracht vanuit je benen over op je armen. Je rug werkt hierbij als een hefboom, en krijgt zo grote krachten te verwerken. Het is daarom belangrijk dat de spieren van de romp sterk zijn. Samen met borstkas vormen de buik- en rugspieren een soort koker, die de wervelkolom steun geeft tijdens de haal. Hierdoor komt er minder kracht op de wervelkolom te staan, en kan je dus zonder overbelasting je haal maken. Veel rugklachten bij roeien ontstaan doordat de rug ongelijkmatig belast word. Dit kan door techniekfouten komen of doordat de rompspieren onvoldoende getraind zijn.

Mogelijke maatregelen om te nemen zijn:

  • Rug stabiliteitsoefeningen voor de training
  • Buikspieroefeningen – met gebogen knieën en heupen.

Neem altijd contact op met je coaches als je rugklachten hebt. Zij weten wat je fout doet, en zo kan voorkomen worden dat je klachten erger worden. Bij langdurige of ernstige klachten is het verstandig om de hulp van een fysiotherapeut in te roepen.

Zorg er voor tijdens het roeien en ergometeren dat je rug goed bedekt is met lange kleding.

Knie

Knieklachten zijn bijna altijd gelokaliseerd in de buurt van de knieschijf. Soms is er irritatie van de banden aan weerskanten van de knieschijf, in andere gevallen is de aanhechting van de kniepees gevoelig. Roeien is meestal niet de oorzaak van deze klachten, ze ontstaan door overbelasting bij krachttraining of bij hardlopen. Toch is het wel mogelijk om last te krijgen in de boot omdat de knieën bij de intik te ver uit elkaar staan en de benen niet in een rechte lijn naar beneden geduwd worden. Ook kan je last krijgen op de ergometer omdat de knieën dan te veel overstrekt worden.

Mogelijke klachten bij de knie:

Aanhechting Quadriceps

Een heel bekende sportblessure is een overbelasting van de aanhechting van de Quadriceps (vierhoofdige dijbeenspier). Deze kan je herkennen aan pijn aan de bovenkant of aan de onderkant van de knieschijf of aan een pijnlijke aanhechting van de kniepees op het scheenbeen.
Om deze blessure te voorkomen, of om het herstel te bevorderen, wordt aangeraden om bij belasting van de knie deze niet verder te buigen dan 90 graden, en om de knie bij het buigen niet voorbij de tenen te laten komen.

Iliotibialeband frictie syndroom

Hoewel dit vooral een lopers blessure is, kan het ook zeker bij roeiers voorkomen. Deze band fungeert als aanhechting van een kleine spier die vooral zorgt voor stabiliteit van het heupgewricht. Bij verminderde stabiliteit (niet alleen van het heupgewricht) en/of bij herhaald schuiven van deze band over de buitenste bol van het dijbeen bij buigen en strekken van de knie kan dit frictie syndroom ontstaan.

Ook hiervoor geldt dat behandeling bestaat uit een verminderen van de belasting in combinatie met een vergroten van de stabiliteit van de strekketen en een versterken van de Quadriceps. Het lijkt tegenstrijdig om zowel de belasting te verminderen en tegelijk de belastbaarheid te vergroten d.m.v. oefentherapie. Het kan dan ook in sommige gevallen zeker raadzaam zijn om dit onder begeleiding van een (sport)fysiotherapeut te doen.

Eén van de belangrijkste oefeningen in het circuit om deze blessure te voorkomen, (dan wel als revalidatie) is de uitvalspas. Ook hierbij geldt weer: Laat de knie niet voorbij de tenen komen. Een 2e belangrijke aanwijzing voor deze oefening is: Stuur de knie in de richting van je grote teen. Voer de oefening niet uit op snelheid maar op balans! En bij het terug komen tot stand moet je vooral het afduwen/strekken van je voorste been gebruiken.

 



Bronnen:

  1. Momentje Medicie februari 2007
  2. http://www.nlroei.nl/pub/overig/RCA-hoofdstukken/09%20Anatomie.pdf
  3. http://www.sgz.nl/voorlichting/wedstrijdroeien.htm